Mooie opkomst voor onze nieuwjaarsreceptie/ledenvergadering om 2020 in te zetten!

Een nieuw jaar is ondertussen weeral aangevat. Eén van de twaalf delen is zonder het goed en wel te beseffen al voorbij. Komt er nog een winterprik of bereiden we ons al voor op de komende lente? Het was allicht aan het VBK om de laatste cavaflessen onder het mom van nieuwjaar en bijbehorende beste wensen te ontkurken op het einde van januari. Het inschrijvingsaantal voor onze bijeenkomsten blijft stabiel rond de 70 leden. Gezien de spreiding van de bedrijven zijn we hier best tevreden mee. DLV voorziet ons geregeld van specifieke nascholingen op tal van vlakken. Ook vandaag was Annelies als expert aan het woord om deze nascholing te leiden over MAP 6 en de brede weersverzekering. De afwezigen kunnen hierop volgend een neerslag vinden van de specifieke onderdelen.

1        MAP 6

  1. Gebiedstypes

De onderverdeling van Vlaanderen in focusgebieden en niet-focusgebieden uit MAP 5, werd in MAP 6 vervangen door een onderverdeling in gebiedstypes. Hierbij gaat de focus naar gebieden waar volgens de vooropgezette doelstellingen de gemiddelde nitraatconcentratie nog niet voldoende laag is.

De evaluatie van de kwaliteit van het oppervlaktewater gebeurt niet meer op meetpuntniveau, maar op het niveau van de afstroomzones. Hiervoor werd een gemiddelde berekend van alle MAP-meetpunten binnen één bepaalde afstroomzone. Hierbij is het streefdoel door de overheid voor deze gemiddelde nitraatconcentratie gelegd op 18 mg nitraat per liter.  

Door deze gebiedsgerichte aanpak worden er maatregelen voorzien op de gronden per gebiedstype en dus niet meer op het volledige bedrijf zoals bij de focusgebieden.

  1. Verplichting gebiedstypes 1,2 en 3

In afstroomzones van gebiedstype 0, is het niet nodig om bijkomende maatregelen te nemen. Bij de drie overige gebiedstypes is dat wel het geval.

Op gronden van gebiedstype 1, 2 of 3 ben je verplicht om een vanggewas in te zaaien uiterlijk tegen 15 september als je hoofdteelt weg is voor 31 augustus, tenzij er reeds een nateelt werd ingezaaid. Bij zandgronden ben je verplicht om het vanggewas aan te houden tot 31 januari.

Voor gebiedstypes 2 en 3 percelen zijn er vier extra maatregelen van toepassing:

  1. De landbouwer die de bemesting uitvoert dient ook de hoofdteelt te verbouwen op het perceel in kwestie. Op die manier blijft de verantwoordelijkheid voor bemesting én teelt bij één landbouwer liggen. De verzamelaanvragen zullen hierop gecontroleerd worden. Indien niet voldaan aan deze voorwaarden geldt een nulbemesting voor deze percelen. Op deze verplichting is geen vrijstelling mogelijk.
  2. Een procentuele daling van de toegelaten bemesting voor werkzame stikstof.
  3. Een verplichte procentuele stijging van het areaal waarop verplicht een vanggewas of laag-risico nateelt moet geteeld worden. Een ‘laag-risico nateelt’ is een nieuwe definitie die stelt dat een gewas na een ‘niet-nitraatgevoelige teelt’ een gelijke positieve impact heeft zoals een vanggewas.  Onder een ‘niet-nitraatgevoelige teelt’ vallen graangewassen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, vlas, bieten, grasland, klaver, luzerne, spruitkool, mengsels van vlinderbloemigen en overige groenbedekkers. In de praktijk wil dit dus zeggen dat bijvoorbeeld de inzaai van wintertarwe na de oogst van aardappelen of maïs niet in aanmerking komt voor het verplicht areaal vanggewas. Voor elke landbouwer werd in 2019 een referentiepercentage vastgelegd. Deze vanggewasverplichting zal jaarlijks procentueel stijgen.
  4. Vanaf 1 augustus is het verplicht om voor elk transport van vloeibare dierlijke mest naar een perceel in type 2 of 3 gebruik te maken van een erkend mestvoeder, dit is niet van toepassing voor grasland of blijvende teelt.

Voor de laatste drie verplichtingen kan je een vrijstelling bekomen wanneer je een positieve nitraatresiduevaluatie bekomt op bedrijfsniveau of via equivalente maatregelen.

  1. Controle nitraatresidu

De nitraatresiducontroles worden per gebiedstype geregeld. Indien het resultaat van een perceelsevaluatie in gebiedstype 0 boven de eerste drempelwaarde is, moet het volgende jaar een nieuwe perceelsevaluatie op eigen kosten uitgevoerd worden. Als het resultaat opnieuw boven de eerste drempelwaarde uitkomt, is een bedrijfsevaluatie verplicht. In de gebiedstypes 1, 2 en 3 is deze bedrijfsevaluatie onmiddellijk verplicht na een eerste overschrijding van de eerste drempelwaarde. Als er een overschrijding is van de tweede drempelwaarde is in alle gebiedstypes onmiddellijk een bedrijfsevaluatie vereist.

Indien een bedrijfsevaluatie opgelegd wordt zal het ook verplicht worden om een bemestingsplan en teeltfiches bij te houden. Bij overschrijding van de tweede drempelwaarde of bij een tweede bedrijfsevaluatie komt daar nog bij dat je je moet laten begeleiden door een externe gecertificeerde adviesinstantie. Deze certificering is nog lopende. Vandaar gaat deze begeleiding pas in vanaf 2021.

  1. Aangepaste uitrijregeling en nieuw type burenregeling
    1. Aangepaste uitrijregeling

In MAP 6 wordt er voor de uitrijregeling geen onderscheid gemaakt tussen focus en niet-focusbedrijven. Hou ook rekening met volgende aanpassingen:

  • Op grasland kan uitgereden worden t.e.m. 15/08
  • Op akkerland kan uitgereden worden t.e.m. 31/07
  • Vaste mest en effluent mag uitgereden worden t.e.m. 31/10
  • Opslag van kopakker is tijdens de volledige winterperiode toegestaan, op voorwaarde dat deze is afgedekt op een luchtdoorlatende semi-permeabele wijze. Dit voorkomt namelijk insijpeling van regenwater.
  • Paardenmest wordt beschouwd als vaste mest en is dus toegelaten t.e.m. 31/10
  1. Nieuw type burenregeling

Mesttransporten gebeuren maximaal volgens de algemene regel met erkende mestvoerders. De mogelijkheid tot de regeling ‘eigen mest naar eigen grond’ en ‘burenregeling’ blijft wel bestaan. Dit is wel beperkt tot 3 exploitaties.

Belangrijk bij de burenregeling is echter dat het transport van vloeibare mest moet voorzien worden van GPS signalen (vermoedelijk via een app op de GSM) indien de afnemer gronden heeft in gebiedstype 2 of 3. Enkel het de GPS signalen zijn noodzakelijk, men moet dus geen erkend vervoerder zijn en er hoeft dus geen mestafzetdocument opgemaakt te worden. Voor burenregelingen naar een afnemer die enkel percelen heeft in gebiedstype 0 en 1 is deze verplichting dus niet van toepassing.

Opgelet! Vloeibare mest naar type 2 en 3 gronden moet vanaf 1 augustus gebeuren met een AGR/GPS-systeem via een mestafzetdocument en een erkend vervoerder. Hier is geen burenregeling mogelijk.

  1. Strengere handhaving

Om een betere controle te garanderen, zal de Mestbank vanaf 2020 strengere controles toepassen.

De nutriëntenbalans van veehouders en mestverwerkingsinstallaties wordt normaal gezien berekend op basis van een volledig jaar. Om sneller te kunnen schakelen bij vaststelling van overschrijding, kan de balans nu ook tussentijds berekend worden in kader van een doorlichting.

Daarnaast wordt de controle op gebruik van kunstmest op perceelsniveau verhoogd. Vanaf 1 januari ben je verplicht om een register bij te houden van ontvangst en gebruik van kunstmest op perceelsniveau. Ook meststofhandelaren zijn verplicht om zo’n register bij te houden, op die manier kan men aan kruiscontrole doen. Vanaf 1 juli 2020 dient deze registratie digitaal te gebeuren via het mestbankloket.

Vanaf 2020 zal men ook strenger optreden bij transporten die gevoerd worden met een ongeldige analyse (bv. ouder dan 3 maanden of niet binnen de 7 dagen geanalyseerd). Deze boete is vastgelegd op 100 euro per vracht tot 400 euro per document.

2        De brede weersverzekering

Vanaf 2020 wordt de tussenkomst van het rampenfonds bij een landbouwramp afgebouwd. Tegelijkertijd wordt het mogelijk om een brede weersverzekering af te sluiten met een premiesubsidie van de Vlaamse overheid.

Met een brede weersverzekering kan je openluchtteelten bij een private verzekeraar verzekeren tegen schade aan gewassen door extreme of ongunstige weersomstandigheden.

Vanaf 2020 t.e.m. 2024 is tussenkomst van het rampenfonds voor schade aan niet-verzekerde teelten nog mogelijk op voorwaarde dat minstens 25% van je bedrijfsareaal verzekerd is via een erkende brede weersverzekering. Indien 25% tot 50% van je areaal verzekerd is, kan je maximaal 40% van de berekende schade aan de niet-verzekerde teelten vergoed krijgen. Indien meer dan 50% verzekerd is, stijgt deze vergoeding naar maximaal 80% van de schade aan de niet-verzekerde teelten.

De volgende jaren dalen deze percentage zodat in 2025 geen vergoeding van het rampenfonds meer mogelijk is:

  • Subsidie private brede weersverzekering

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet je een door de Vlaamse overheid erkende brede weersverzekering afsluiten. Deze erkenning wordt jaarlijks opnieuw toegekend. Voor 2020 zijn volgende verzekeringen erkend:

Al deze verzekeringen voldoen aan een aantal voorwaarden gesteld door de Vlaamse overheid, maar de polisvoorwaarden kunnen wel verschillen.  Bekijk dus steeds goed de voorwaarden en details van de verschillende polissen en kies degene die het best past bij jouw bedrijf. Hou hierbij rekening met de subsidiabele en niet-subsidiabele delen van je polis.

Voorwaarden waaraan voldaan is:

  • Minstens dekking van ongunstige weersomstandigheden: vorst, storm, hagel, ijs, hevige of aanhoudende regen of ernstige droogte.
  • Alle open teelten zijn verzekerbaar.
  • Schade wordt gedekt als die groter is dan 20% van de gemiddelde jaarproductie van de beschadigde teelt.
  • Geen voorwaarden koppelen aan toekomstige productie (aard of hoeveelheid).
  • Gebruikte indexen of rekenmodellen zijn vergelijkbaar met vaststelling door schade-expert.
  • Verzekering voor 12 maanden.
  • Polis kan uitgebreider maar dan moet premie duidelijk opgesplitst worden tussen subsidiabel en niet-subsidiabel.
    • Subsidie

Als actieve landbouwer kan je voor het afsluiten van een erkende brede weersverzekering van 2020 tot en met 2022 een subsidie ontvangen die 65% bedraagt van de jaarlijkse verzekeringspremie (excl. taks). Vanaf 2023 (t.e.m. 2026) bedraagt de subsidie 65% van de premie voor de grootste verzekerde oppervlakte in de periode 2020-2022.  De premie voor bijkomende oppervlakte zal gesubsidieerd worden in functie van beschikbaar budget. Als je dus in 2023 of later nog gebruik wilt maken van de subsidies is het belangrijk om voldoende oppervlakte te verzekeren in de periode 2020-2022.

De subsidie geldt enkel voor percelen gelegen in het Vlaams Gewest.

De betalingsaanvraag voor deze subsidie zal gebeuren via de verzamelaanvraag (voorjaar 2020) waarbij je opgeeft welke verzekering je hebt afgesloten en voor welke teelten en percelen. Deze subsidieaanvraag moet uiterlijk 30 april ingediend zijn.

Heb je vragen over deze thema’s? Contacteer een DLV-adviseur via info@dlv.be of via het gratis nummer 0800 90 910.